Het  instorten van de toren.
I
n 1797 stortte de toren spontaan in en vernielde in zijn val een deel van de kerk, zijnde het schip, ter grootte van drie traveeën. Met een ander formaat stenen zijn voor de hoofdingang de fundamenten van de toren, traveeën en contraforten  (steunberen) van het verloren gedeelte weergegeven. Met de steun van de rijke familie Westerveld, waarschijnlijk Heribert,  zoon van Anthony van Westerveld  werd de huidige gevel ingezet voorzien van een nieuwe entree omdat bij de overheid geen geld  voorhanden was om de kerk en toren  in haar oorspronkelijke staat te herstellen.De klokken werden verkocht en de sloop werd uitbesteed nadat de torenresten, na herhaalde beschietingen, uiteindelijk bezweken waren.

De  gerfkamer en sacristie
.
In 1838 werd aan de zuidzijde de ‘gerfkamer’ gebouwd met de sacristie op de bovenverdieping. Het traptorentje gaf toegang. In 1867 is de ruimte tussen de sacristie en het zuidelijk transept over een lengte van twee contraforten dichtgebouwd en is de huidige ingang geconstrueerd.

 

Het contrafort en voetsteen met inscriptie.
Een steunbeer aan de zuidzijde, recht tegenover De Wheme, is 50 cm smaller dan de andere. Duidelijk is dat er goede doorgang van dit achterom is gewaarborgd. 
Het kan er op wijzen dat de Wheme eerder gebouwd is dan de uitbreiding van de kerk in de 15e eeuw. De inscriptie in de steen aan de voet heeft de volgende tekst:”Anno 1647, spygelt u hieran vrouw ende man”  Voor deze tekst zijn verschillende versies over betekenis en herkomst in omloop.

      1. Herinnering aan het weggebroken knekelhuis, symboliserend de aanblik van  het onvermijdelijke.

      2.Een oude aanduiding voor een deel van het voormalig kerkhof  waar  misdadigers/moordenaars werden  begraven die niet
          in gewijde grond mochten rusten.
      3. Zoals Staring in 1787 in een gedicht over twee jonge mensen schreef, die na  een gedwongen  scheiding elkaar toch trouw
          waren gebleven en in één graf  ter aarde werden besteld.

 

De ingang van de kerk.
De oorspronkelijke ingang van de kerk was natuurlijk onder de toren. Door de oorspronkelijke ingang onder de toren kwam men in de ingang van het toenmalige schip van de kerk. Na het instorten van de toren is in de nieuwe gevel die halverwege het schip is geplaatst een nieuwe ingang gemaakt op het kerkplein.  In 1868 zijn er aan de noordoost- en zuidoostzijde een 2-tal nieuwe ingangen gemaakt in neogotische stijl met portalen in de kooromgang. Bij de restauratie in 1968 is de ingang aan de zuidoostzijde weer weggehaald. Toen is ook de ingang vanaf het kerkplein weer in gebruik genomen. Deze ingang is in de 20e eeuw jarenlang niet in gebruik geweest. De ruimte achter het orgel was toen afgesloten ter hoogte van de viering. Vanaf 1868 is het ook mogelijk de kooromgang, dus kerk, binnen te komen via een kleine ingang bij de sacristie.

De vieringtoren.
Het is niet bekend of er voor de brand in de stad in 1503 een torentje aanwezig was. Op historische afbeeldingen is later wel te zien dat er sprake was van een torentje  in laatgotische stijl. In 1767 is dat torentje in zeer slechte staat. Geld om te restaureren was er niet en daarom is het torentje toen afgebroken.Gedurende de restauratie in 1967 kwam de wens op om weer een vieringtoren aan te brengen met een carillon. Met behulp van historische tekeningen en de aanwezigheid van de oude ringbalkconstructie was het mogelijk om een historisch betrouwbaar torentje boven de viering op te trekken. Hierin kwam mede dankzij  bijdragen uit de burgerij een carillon.