Restauratie 1967-1979.
De kerk verkeerde in de zestiger jaren van de 20e eeuw in een dermate desolate toestand dat totale restauratie dringend noodzakelijk was. Met steun van het rijk werd in 1967 een aanvang gemaakt met de restauratie die 13 jaar zou gaan duren. (kosten 1,8 miljoen gulden). Er werd ook weer een ‘vieringstoren’  geplaatst die eerder in 1767 wegens bouwval was gesloopt. Het huidige carillon heeft 40 klokken .

      Dak en gewelven vormden het grootste probleem. De vloeren moesten worden weggebroken,
      de grafzerken in het hoogkoor verplaatst naar de kooromgang, de crypte ontruimd en dichtgemetseld.        Naast muurrestauraties diende ook de afwatering van het hemelwater, door het ontbreken van
      dakgoten, te worden herzien. 

 

Vernieuwing gewelven.
De kruisgewelven moesten worden vernieuwd. Op zich al een hele klus, waarvan de uitvoering ernstig werd belemmerd door de ontdekking van de fresco’s uit de 16e eeuw op het stucwerk. 

      Met gebruikmaking van nieuwe technieken zijn sommige delen voorzichtig van het metselwerk
      losgemaakt. Na het  opmetselen van de nieuwe gewelven zijn de verwijderde kunstwerken met
      kunsthars weer op hun plaats bevestigd.

 

Grafzerken.
Na de restauratie en het aanbrengen van een nieuwe vloer zijn de grafstenen zo goed mogelijk samengevoegd en verlegd naar de kooromgang.

 

Fresco's.
De kroon op het restauratiewerk vormde het in ere herstellen van de plafondschilderingen uit 1562. Het ontdekken van de onder 13 lagen witkalk verborgen werken van Ewolt van Delft zorgde voor langdurige vertraging van de restauratie omdat voorzichtig afpellen en uitgebreid onderzoek met iconografische beschrijving veel tijd in beslag nam. Door de in de loop der tijden aangebrachte kalklagen waren de afbeeldingen echter grotendeels goed geconserveerd. Geluk bij een ongeluk.